Joey & Roxanne in Azië

Hong Kong

Zuid-Thailand en Hong Kong China (7 - 20 november 2012)

De dagen in Bangsak zijn heerlijk ontspannend. We verblijven in een prachtig viersterrenresort op circa twintig minuten ten noorden van Khao Lak. Vanwege de afgelegen ligging is het niet druk in het 80 kamers tellende resort en op drukke dagen zitten er amper tien mensen aan het ontbijt. Omdat slechts enkele kamers in de lange gangen zijn bezet lijkt de natuur langzaam bezit te nemen van het resort. We delen de kamer met tientallen gekko's. Deze lichtgroene tropische hagedissen zijn meestal maar vier tot tien centimeter lang en verschijnen meestal 's nachts. De onderkant van hun platte tenen zijn bedekt met honderden hechtplaatjes waardoor ze tegen bijna alle oppervlakten op klauteren. Naast gekko's zien we krabben, padden en af en toe zelfs een muis door het resort rennen! Daarnaast is de begroeiing soms zo weelderig dat de ober bij het ontbijt eerst de palmbladeren aan de kant moet trekken voordat we bij onze tafel kunnen komen.Desalniettemin vermaken wij ons hier prima op de heerlijke ligstoelen aan het zwembad met uitzicht over de oceaan. In het namiddagzonnetje spelen we beachvolleybal met onze Duitse en Scandinavische buren en 's avonds drinken we samen een lekker koud biertje op het strand terwijl we in de verte kijken naar honderden Thaise wensballonen die iedere avond worden opgelaten. En dat voor slechts € 18 euro per nacht!

NaBangsak reizen we door naar de omgeving van Ao Phang Nga waar we per kajak door de mangrovewouden peddelen en grotten met rotstekeningen van binnen bekijken. We peddelen onder begeleiding van lokale gids Egg in ongeveer een uur stroomafwaarts. Tussen de mangrovewortels kruipen grote krabben en op de takken loert een knalblauwe ijsvogel op een vers visje. We stoppen bij een grot met verschillende rotstekeningen van minstens 2000 jaar oud. Egg vertelt vol enthousiasme over de tekeningen en de herkomst ervan maar voor ons lijkt het net alsof een Thaise kleuter met stoepkrijt in de weer is geweest. We passeren op de terugweg kleine huisjes op het water waar de lokale bevolking nog op traditionele wijze oesters teelt en krabben vangt.

De laatste stop in Thailand is de stad waar we bijna vier weken eerder het land zijn binnenkomen; Bangkok. Enigszins zenuwachtig wachten we tot de deur van de gemeenschappelijke bagageruimte opent. Gelukkig! Onze twee roltassen staan nog steeds vergrendeld opgestapeld in de hoek. Vanwege alle souvenirs die wij de afgelopen maanden hebben verzameld ziet de piccolo al snel dat hij beter een bagagekarretje kan halen als zijn onderrug hem lief is. Met twee roltassen en vier rugzakken op zijn kar begeleidt hij ons naar de kamer. We benutten onze twee dagen in Bangkok vooral om voordelige sinterklaas- en kerstcadeaus te kopen. 's Avonds gaan we met de in Bangkok wonende neef van Paul, onze buurjongen uit Almere, een hapje eten in een van de gezellige restaurantjes van Bangkok. Ondanks dat Bangkok het imago als chaotische grote stad deels waarmaakt beschikt de stad ook over heel veel gezellige kleinschalige restaurantjes en barretjes. Na een heerlijk Thais diner sluiten we de avond af in een klein straatbarretje waar midden op straat koud Chang bier wordt getapt en cocktails worden gemixt.

Na een gezellige avond komt de volgende ochtend dan toch echt het onvermijdelijke afscheid van Bangkok en Thailand. Met vele kilo's aan souvenirs en cadeaus vertrekken we naar internationale luchthaven Suvarnabhumi waar we inchecken voor onze vlucht naar Hong Kong. De laatste dag in Thailand stond echter al volledig in het teken van het verblijf in Hong Kong; uit een korte zoektocht op Google bleek namelijk dat vrijwel alle hotels in Hong Kong zijn volgeboekt vanwege een grootschalig congres. We zoeken uren op internet naar een betaalbare slaapplaats maar slagen er niet in om iets te vinden binnen ons budget. Wanneer we al een beschikbare kamer vinden dan is de prijs per nacht zelden onder de € 300 euro. Uiteindelijk vinden we een kamer in het Caritas Oswald Cheung International House in de wijk Aberdeen. De standaard en superior kamers zijn volgeboekt maar voor € 90 euro per nacht verblijven we in een deluxe kamer. Dit is bijna drie keer ons budget maar we realiseren ons dat we in Hong Kong geen voordeligere kamer zullen vinden en mailen direct voor een reservering. Gelukkig ontvangen we binnen tien minuten een positief antwoord en stappen we met een gerust hart en een uitgeprinte reservering op het vliegtuig naar Hong Kong.

Na een rustige vlucht van iets meer dan twee uur landen we in Hong Kong in het zuiden van de Volksrepubliek China. Hong Kong behoorde sinds 1842 als kroonkolonie tot het Britse rijk totdat het in 1997 werd teruggegeven aan China. Hong Kong werd hierbij een Speciale Bestuurlijke Regio, waarin gedurende vijftig jaar niet dezelfde wetten gelden als in het communistische China. Hong Kong wordt ook wel het New York van Azië genoemd. Sterker nog, het aantal wolkenkrabbers in Hong Kong is groter dan die in New York. Honderden wolkenkrabbers vormen samen de indrukwekkende skyline van de stad. Hong Kong is klein in oppervlak waardoor voornamelijk de hoogte in wordt gebouwd. Aan het eind van de avond komen we vermoeid aan in onze accommodatie. Het blijkt een appartementencomplex te zijn met zowel internationale zakenreizigers als permanente bewoners. Vanuit onze studio hebben we een fraai uitzicht over de mooie, kleine Aberdeen Harbour. Er liggen vissersbootjes in overvloed hoewel overbevissing ervoor heeft gezorgd dat de visindustrie behoorlijk is uitgedund. Ondanks het fraaie uitzicht sluiten we de gordijnen snel en vallen we in een diepe slaap.

De volgende morgen beginnen we onze verkenningstocht in het centrum van Hong Kong Island waar we op de bus stappen. We stappen na een half uur over op de tram die ons in minder dan tien minuten naar uitzichtpunt The Peak brengt. Vanaf de top hebben we een panoramisch uitzicht over de Victoria haven en het centrale district van Hong Kong. Hiervandaan proberen we ons een klein beetje te oriënteren in deze gigantische stad. Per bus gaan we verder naar de Man Motempel. Het donkere, rood met gouden interieur van de Chinese tempel staat vol rook van de wierrookspiralen die aan het plafond hangen. De tempel is gewijd aan de goden Man (god van literatuur) en Mo (god van oorlog). Na enkele minuten lopen we hoestend en met brandende ogen de tempel weer uit. We gaan terug naar het centrum waar we in Victoria Harbour op de ferry stappen naar Kowloon, het eiland tegenover Hong Kong Island. Victoria Harbour is het drukste water rondom Hong Kong en er is volop activiteit op het water. De zon gaat langzaam onder en de skyline is sfeervol verlicht.Wanneer we aankomen in Kowloon lopen we naar de Avenue of Stars, de Hongkongse versie van de Walk of Fame in Hollywood. Behalve Jackie Chan herkennen wij hier alleen geen enkele filmster die zijn handen in het cement heeft gedrukt. Om 20.00 uur wordt boven de haven een licht- en lasershow opgevoerd waarbij vanaf de daken van bijna twintig wolkenkrabbers diverse kleuren laser en licht boven de haven wordt geprojecteerd. We kiezen een Aziatisch restaurant uit met uitzicht over de haven en genieten van een heerlijke Japanse spaghetti met zeewier.

We nemen de bus naar de beroemde Temple street nachtmarkt in Yau Ma tei. Onder het knipperende neonlicht van tientallen reclameborden lopen we door de nauwe straatjes naar het zuidelijke deel van de markt. We banen ons een weg tussen de kraampjes waar hoofdzakelijk kleding, elektronica, schoenen, eetgerei, horloges en toeristenprullaria wordt verkocht. We vergapen ons aan de mooiste Chinese theepotten, serviezen en tafelkleden. Ondanks de agressieve verkopers en hoge vraagprijzen is het, als je bereid bent om stevig te onderhandelen, goed mogelijk om producten te kopen voor soms slechts een kwart van de gangbare prijzen in de winkelstraat op Hong Kong Island. Van Temple Street lopen we naar de Ladies Market waar hoofdzakelijk vrouwenkleding wordt verkocht.

Naast een hypermodern stadscentrum beschikt Hong Kong over twee pretparken, Ocean Park en Disneyland. Omdat we geen keuze kunnen maken bezoeken we ze gewoon allebei. Ocean Park bestaat al ruim 35 jaar en reageerde op de recente komst van Disneyland met een grootscheepse vernieuwing, waardoor het nog altijd erg populair is. Er is genoeg te vinden om ons de hele dag bezig te houden. Het ene moment staan we ons te vergapen aan reuzenpanda's en het volgende moment zitten we in een achtbaan met vijf loopings. Het park is gebouwd op een heuvelachtig eiland waardoor we met een stoeltjeslift van de ene kant naar de andere kant van het park moeten reizen. De volgende dag gaan we naar Disneyland wat waarschijnlijk bij niemand een introductie nodig heeft. Behalve het Chinese uiterlijk van Doornroosje verschilt het park weinig van Disneyland Parijs. Het is gelukkig niet erg druk en we gaan in alle attracties, bezoeken alle shows en vinden iets voor achten een plekje vooraan bij de vuurwerkshow. Vooral de vuurwerkshow is erg gaaf. Er lijkt geen einde te komen aan de eindeloze regen van vuurwerk boven het Disneykasteel.

We gaan de volgende dag het drukke centrale district in. Dit is het hectische, financiële hart van de regio. Hong Kong doet zijn bijnaam als New York van Azië wederom eer aan. De mensenmassa is een ogenschijnlijke chaos waarbij iedereen kriskras door elkaar lijkt te lopen maar iedereen veilig aan de overkant is zodra het voetgangersstoplicht weer rood oplicht. Bussen en dubbeldekker trams rijden kriskras door het centrum. Opvallende gebouwen zijn de Bank of China en het HSBC-gebouw dat meer dan 5 miljard Hong Kong dollar heeft gekost. Hong Kong is als gevolg de invloeden uit zijn tijd als Britse kroonkolonie, een moderne metropool waar oost en west samenkomen. De bevolking bestaat voornamelijk uit etnische Chinezen, Filippino's en Britten. Hong Kong balanceert een gemoderniseerde manier van leven met traditionele Chinese praktijken. Het ene moment onderhandel je op een nachtmarkt over de prijs van een theepot en het volgende moment sta je in een hypermoderne shopping mall tussen dure labels als Versace en Dior. Hong Kong verveelt geen moment en is een van de spectaculairste steden die we ooit hebben bezocht.

Hong Kong is een geweldige locatie om de reis te eindigen. Want na bijna drie maanden, vijf landen, elf vluchten en ontelbaar veel prachtige ervaringen is deze onvergetelijke reis ten einde. Op het treinstation checken we onze bagage in die we ruim 30 uur later op Schiphol weer van de bagageband hopen te halen. We nemen de snelle Airport Express die ons in 23 minuten naar de luchthaven brengt. We zijn ruim op tijd voor de vlucht en zoeken een rustig plekje in een luchthavenrestaurant om de laatste weblog te typen. Met een flinke jetlag arriveren we de volgende ochtend (Nederlandse tijd) of avond (Chinese tijd) op Schiphol en gelukkig rolt ook onze bagage van de band. Het is een prachtige reis geweest met heel veel hoogtepunten. De diversiteit heeft deze reis echt bijzonder gemaakt. De hypermoderne architectuur en shopping malls in Dubai, de zoektochten naar pygmeeolifanten en orang-oetans op Borneo, het plattelandsleven en de majestueuze vulkanen op Java, het surfen op Bali, de hustle and bustle van Bangkok, de prachtige stranden in de Andamanse zee, het snorkelen met rifhaaien en schildpadden en het afsluitende bezoek aan Hong Kong waar je zowel het traditionele China kunt ervaren als de moderne 21e-eeuwse metropool. Wat ons vooral zal bijblijven zijn alle mensen die we hebben ontmoet. De reizigers met boeiende reis- en levensverhalen, de gidsen die ons vol passie rondleidden en de vele locals die ons vol gastvrijheid hebben ontvangen hebben deze reis onvergetelijk gemaakt. Wij hopen dat jullie door het lezen van ons reisverslag hebben meegenoten van deze reis en wij fantaseren alweer over de volgende bestemmingen die we in 2013 willen bezoeken. We zouden graag het vasteland van China bezoeken maar ook Noord-Amerika, Oeganda en Cuba staan hoog op ons lijstje. Enfin, voorlopig zijn we bankroet en beginnen we maandag allebei aan onze nieuwe baan.

Bedankt voor al jullie lieve reacties op onze weblog en eenieder die onze Thaise kookkunsten wil komen proeven of de reisfilm wil zien is meer dan welkom in het mooie Almere Poort!

Liefs,

Joey & Roxanne

Islandhoppen in de Andamanse zee

Islandhoppen in de Andamanse zee (29 oktober - 7 november 2012)

De laatste ochtend in Bangkok komt de regen met bakken uit de hemel. De normaal zo levendige Khao San Road is uitgestorven. De rugzaktoeristen slapen hun roes uit en de straatverkopers beschermen hun handelswaar met zeiltjes tegen de regen. Na het ontbijt wandelen we terug naar ons hotel waar we onze zware roltassen naar de bagagekamer brengen waar we voor de komende tweeënhalve week een plaats hebben gereserveerd. Nadat we onze bagage goed hebben vergrendeld nemen we voorlopig afscheid van Bangkok. We stappen met enkel onze lichte rugzakken het hotel uit en worden direct aangesproken door een taxichauffeur. ‘Metertaxi?' vragen we, en de chauffeur knikt bevestigend: ‘Yes, 600 Bath'. Normaal zouden we een tegenbod doen en vervolgens instemmen met deze zwendel. We zijn echter ruim op tijd voor onze vlucht en besluiten eens niet mee te gaan met de grillen van de taxichauffeurs. We kijken hem quasi verbaasd aan en vragen nogmaals: ‘metertaxi?' waarop de chauffeur zijn vraagprijs halveert. We glimlachen beleefd en lopen door naar één van de twintig andere chauffeurs die met open achterklep staan te wachten. Hierop pakt de chauffeur onze tassen op en legt ze zuchtend in zijn achterklep ‘Okay sir, metertaxi'. Driekwartier later arriveren we met een ritprijs van nog geen 200 Bath op de meter bij luchthaven Don Mueng waar we ruim op tijd inchecken voor de vlucht naar Krabi. Helaas lijken al onze vluchten met Air Asia bijzonder onrustig te verlopen, ook tijdens deze vlucht worden we door de gezagvoerder weer gewaarschuwd voor heftige turbulentie. We komen na anderhalf uur dan ook kotsmisselijk aan in Krabi. Bij de centrale taxibalie kopen we tegen vaste prijs een voucher met eindbestemming Krabi. We verzilveren ons voucher bij de chauffeur van een super deluxe 10-persoons minibus die ons in een klein halfuur naar badplaats Ao Nang vervoert.

Ao Nang ligt 22 kilometer ten westen van Krabi aan een baai en heeft een langgerekt wit zandstrand. Het uitzicht vanaf het strand wordt gedomineerd door de vele vissersbootjes die dienst doen als netwerk van veerboten tussen de talloze tropische eilanden in de Andaman zee. Het stadje draait volledig op toerisme en in het straatbeeld vind je dan ook hoofdzakelijk restaurants, boekingskantoortjes en souvenirwinkels. Bij een van deze boekingskantoortjes regelen wij vervoer naar vier tropische eilandjes op korte vaarafstand van Ao Nang. Op de afgesproken tijd worden we opgehaald bij ons hotel en naar de pier gebracht waar we overstappen op een longtailboat. Alle vier de eilandjes beschikken over prachtige zandstranden en helder turquoise water. De lucht is strakblauw en we varen heel relaxt van eiland naar eiland. Bij aankomst vaart de kapitein de boot zo het strand op om ons te laten uitstappen. We genieten van de zon en snorkelen tussen de vele tropische vissen. Aan het eind van de middag worden we weer afgezet in Ao Nang waar we een duik nemen in het zwembad. Pfiew, dit is écht vakantie.

Na al het zon, zee en strand kiezen we de volgende dag voor een andere dagindeling, we schrijven ons in bij een kookschool voor de cursus ‘Art of Thai Cooking'. Bij aankomst worden we hartelijk verwelkomd door onze instructrice voor vandaag, Napalai Buathong, die we voor het gemak Bunny mogen noemen. Uit een menu van 21 gerechten kiezen wij zeven gerechten uit die wij willen leren bereiden. Wij kiezen onder meer voor Thaise groentesoep, komkommersalade, loempia's, groenten en tofu in zoetzure saus en een dessert van banaan in kokosmelk. Alle gerechten worden bereid uit verse ingrediënten en er komt geen pakje Honig aan te pas. Op verzoek krijgen wij extra uitleg en hulp om alle gerechten vegetarisch te bereiden. Zo vervangen we onder meer de kip door tofu en de vissaus door sojasaus. Na het bereiden van twee gerechten gaan we aan tafel om onze versbereide gerechten uit de Thaise keuken te proeven. De gerechten zijn stuk voor stuk geslaagd en na het dessert nemen we met een receptenboekje en certificaat in de hand afscheid van Bunny. Wie eind november van onze Thaise kookkunsten wil komen genieten is uiteraard meer dan welkom.

De volgende ochtend vertrekken we naar het tropische Ko Phi Phi dat eind vorige eeuw bekend is geworden als filmlocatie van Hollywoodfilm The Beach. We besluiten ditmaal niet per instabiele longtailboat te reizen maar kiezen voor een grote houten vissersboot van bijna twintig meter lang. Wanneer we Krabi verlaten is het bijna windstil en is de lucht strakblauw. De omstandigheden lijken ideaal voor de overtocht naar Ko Phi Phi. Wanneer we de beschutte baai uitvaren steekt er echter een klein briesje op. Nadat we net op open zee zijn slaken we een gil van verbazing, we zien vanaf het bovendek een zeldzame oranjekleurige luipaardhaai van bijna anderhalve meter lang. Wat een onvoorstelbaar mooi begin van de dag! Na bijna drie uur tuffen over de Andamanse zee arriveren we bij Ko Phi Phi. Het tafereel van puur wit zand, hoge rotsen en azuurblauw water klopt helemaal met het klassieke plaatje van een tropisch eiland.

We gaan voor anker bij Maya Beach en springen met onze duikbrillen, snorkels en zwemvliezen van boord. Met flinke onderstroom zwemmen we langs een kaarsrechte rotswand van bijna vijfhonderd meter. De zee is zeer ruig en het zicht beperkt maar na amper tien minuten zijn we dat spontaan vergeten; we zien onze eerste schildpad! Op ongeveer vier meter onder ons zwemt een kleine schildpad ongestoord tussen het harde koraal door. Onze gids heeft eerder op de boot uitgelegd dat een schildpad ongeveer twintig minuten zijn adem kan inhouden alvorens hij naar het oppervlakte moet komen om opnieuw adem te halen. We besluiten te wachten tot de schildpad noodgedwongen omhoog moet komen om het beestje zodoende van dichterbij te kunnen bekijken. De ruige zee dwingt ook ons om af en toe bovenwater te komen en helaas verliezen we de schildpad uit het oog. Een klein half uur later zien we opnieuw twee schildpadden vlak bij elkaar op ongeveer zes meter diepte. Dit keer hebben we meer geluk, na enkele minuten komt een van de schildpadden heel langzaam naar het oppervlakte om - amper een meter bij ons vandaan - zijn longen te vullen met een flinke scheut zuurstof om vervolgens weer snel af te dalen naar de zeebodem. Wat een prachtig moment!

Tijdens de lunch aan boord ontwikkelt het briesje zich tot een kleine storm en op het moment dat we voor anker gaan op een tweede snorkellocatie duikt de boot diep in een golf. Roxanne haar maag draait zich letterlijk om en haar volledige ontbijt - ze liet de lunch al staan vanwege haar misselijkheid - belandt in zee. De kapitein toont zich bijzonder behulpzaam en rent direct de kombuis in voor een glas water en een pilletje tegen zeeziekte. Hij vertelt er wel bij dat locals deze pillen gebruiken als slaapmiddel en adviseert derhalve om een kleine dosis te nemen. Terwijl Roxanne bijkomt op het zonnedek gaat de rest van de snorkelaars op de boot het water in. Deze snorkellocatie staat bekend om de aanwezigheid van zwartpuntrifhaaien en dat blijkt niet gelogen. Zodra we het water ingaan zien we de eerste haai al onder ons zwemmen. Gelukkig blijkt de haai banger voor ons dan wij voor hem want hij slaat direct met zijn staart en gaat er op hoge snelheid vandoor. Een klein kwartier later zien we een tweede haai maar ook deze blijkt erg cameraschuw.

De volgende stop is Thailandse grootste eiland en aparte provincie, Phuket. Na een tocht van bijna twee uur per speedboot meren we aan in de Rassada haven. Bij aankomst staan de diverse minibussen al te wachten om de passagiers verder te vervoeren naar de diverse stranden die de provincie rijk is. Via Phuket-stad rijden we naar Kata Beach aan de westkant van het eiland. Bij aankomst in Ao Kata schrikken we ons rot, het hele stadje lijkt volledig gericht op de Russen. Menukaarten zijn in het cyrillisch geschreven, de muziek in restaurants is Russisch en achter de balie in het hotel staat een Russische receptioniste. Aaahhh! Helaas hangt er een dikke sluierbewolking boven Phuket en zijn alle excursies hier vele malen duurder dan in Krabi. We hebben de overnachtingen echter al via internet betaald en moeten er dus maar het beste van maken. We besluiten een lekker rustig hoekje uit te zoeken bij het hotelzwembad en reserveren twee tickets voor de avondshow in het Phuket Fantasea theater met trapezeacts, illusionisten, komedie en traditionele dans. Lekker toeristisch maar wel erg leuk.

Uiteten in een Thais restaurant is iedere keer weer een verrasing. Het Engels van het personeel is, zelfs in vergelijking tot Indonesië en Maleisië, echt minimaal en uitleggen dat je vegetariër bent gaat dan ook letterlijk met handen en voeten. Vervolgens moet Roxanne uitleggen waarom zij wél vlees bestelt. Bij het bestellen wordt alles steevast glimlachend met ‘Yes sir!' beantwoord, maar pas bij het uitserveren blijkt vaak pas of ze de bestelling echt hebben begrepen. Tientallen keren hebben we een gerecht verontschuldigend moeten terugsturen naar de keuken omdat er gamba's, kip of varkensvlees in verwerkt is. Wanneer het uiteindelijke gerecht goed geserveerd wordt is de Thaise keuken wel echt een feest voor liefhebbers van Aziatisch eten. Vooral de Pad Thai, groenten in zoetzure saus en de Thaise biefstuksalade zijn favoriet!

Vanaf Phuket reizen we verder in noordwestelijk richting naar de negen eilanden in het hart van Nationaal Park Mo Ko Similan. De granieten rotsblokken die afsteken tegen het turquoise zeewater geven de eilanden in onze Rough Guide Thailand de uitstraling van een tropisch eiland uit een sprookjesboek. We lezen dat de eilanden zowel boven als onderwater tot de mooiste van Thailand gerekend worden. Dat belooft wat! Rond 06.15 uur worden we opgehaald in een minibus waarmee we in twee uur naar de Thap Lamu pier rijden. Bij aankomst laden we onze bagage over op een 20 meter lange speedboot met drie 200 pk buitenboordmotoren. Tijdens de korte briefing wordt ons verteld dat de overtocht naar de eilanden een uur en twintig minuten duurt. We kiezen vervolgens een lekker plekje uit achter in de boot waar we genieten van de zon die hoog aan de strakblauwe hemel staat.

Na een goed uur varen arriveren we bij de noordelijke eilanden van het Similan Nationaal Park. We maken onze snorkeluitrusting klaar en laten ons vanaf het achterdek in het turquoise water zakken. Wat een verschil met Ko Phi Phi! Het water is slechts drie meter diep, er staat geen stroming en het zicht is bijna 30 meter. Het onderwaterleven is overweldigend. De riffen zitten vol met koraalvissen en we zien gelijk twee schildpadden op ongeveer 15 meter afstand. We zwemmen naar de grootste schildpad toe. Ze zwemt ongeveer een meter onder het wateroppervlakte en het zonlicht weerkaatst op haar schild. We zwemmen langzaam enkele minuten met haar mee totdat de schildpad een diepe teug lucht neemt en naar diepere wateren vertrekt. We zien tevens vele papegaaivissen, anemoonvisjes en makrelen. Na ongeveer een uur stappen we weer in de boot en varen we weer naar het volgende eilandje.

Rond lunchtijd arriveren we op Koh Miang waar we met onze bagage van boord gaan. Op het eiland staan Mars en Chai, medewerkers van het Nationaal Park, ons al op te wachten. Ze wandelen met ons mee naar het koepeltentje waar we vannacht zullen overnachten. Het kampeerterrein is gelegen in een stuk tropisch bos op nog geen 20 meter van het strand. We leggen onze tassen neer in het enigszins benauwde camouflagetentje en rollen onze slaapzakken uit. In het bos lijkt alles te leven, de bomen hangen vol fruitvleermuizen, op de grond lopen grote groene vogels en over het strand kruipen gigantische kipkrabben. Zodra we terugkomen op het strand zijn alle dagjesmensen vertrokken en hebben we het prachtige bountystrand helemaal voor onszelf. We snorkelen vanaf het strand (Roxanne ziet een zeepaardje!) en genieten van de zon totdat deze in de zee verdwijnt en het aardedonker is op het eiland. Chai legt uit dat de vorige dag de bliksem is ingeslagen in de aggregaat en de medewerkers nog steeds druk bezig zijn om deze te repareren. Gelukkig slagen zij hierin en na een half uur in het donker te hebben gezeten gaat het licht aan en schuiven we aan bij het diner in het kleinschalige parkrestaurant. Na het eten neemt Chai ons in het donker mee de jungle in waar hij ons een aantal angstaanjagende krabben laat zien die 's nachts vanaf het strand de jungle intrekken. Bij terugkomst kruipen we in onze slaapzak en vallen we met het geluid van de golven op de achtergrond in slaap.

De volgende morgen is het alweer vroeg dag. We worden opgehaald met een klein rubberbootje en naar het grote duikschip gebracht waarmee we naar Koh Payu, Koh Hock en Koh Ha varen. Chai gaat met ons mee het water in en wijst ons op alle mooie kleine visjes die we zelf over het hoofd zien. Wanneer we bij Koh Ha het water uitgaan zien we vanaf de boot nog een kleine schildpad. We gaan gelijk het water weer in. Minstens een kwartier zwemmen we met zijn tweeën in de open zee met een schildpad tussen ons in. Wat een prachtig afscheid van deze mooie eilandengroep. Tijdens de afscheidslunch vertelt Chai dat hij jaarlijks van november tot mei op het eiland kampeert om snorkelexcursies te begeleiden. Zonder televisie, internet en zelfs zonder eigen toiletvoorzieningen! Hoe mooi wij de onderwaterwereld hier ook vinden, we nemen zonder enige vorm van heimwee afscheid van ons koepeltentje wanneer we om 15.00 uur worden opgehaald door de speedboot die ons een dag eerder afzette. We zwaaien nog eenmaal naar Chai en dan geeft de kapitein vol gas. We varen in rechte lijn terug naar het vasteland en Koh Miang verandert al snel in een klein stipje aan de horizon.

Aan het eind van de middag arriveren we weer bij de Thap Lamu pier vanwaar we per minibus verder reizen naar Ao Bangsak, een mooie strook goudkleurige stranden aan de westkust van Thailand ten noorden van Khao Lak. We hebben wederom via Agoda voor slechts € 18 euro een viersterrenresort gereserveerd. Met minimale verwachtingen komen we na een rit van een klein uurtje aan bij het resort. We zijn echter zeer positief verrast. Het resort ligt te midden van twee grote meren omzoomd door palmbomen en beschikt over een gigantisch zwembad met uitzicht over de Andamanse zee. Het resort heeft een paar honderd kamers waarvan slechts een handvol is bezet. We gaan hier lekker een paar nachten genieten voordat we onze reis vervolgen. Echte plannen hebben we nog niet.Wellicht gaan we nog naar Nationaal Park Mo Ko Surin om te snorkelen en naar Nationaal Park Khao Sok om te kajakken en te wandelen. Maar misschien doen we ook helemaal niets en blijven we hier een week hangen. Het enige dat vaststaat is dat we precies over een week van Bangkok naar Hong Kong vliegen. We houden jullie via onze blog op de hoogte van onze belevenissen deze laatste week in Thailand!

Liefs uit Thailand,

Joey & Roxanne

Dank voor jullie reacties!

Lieve vrienden en familie,

Leuk om al jullie reacties op de blog te lezen. Nu we in het zuiden van Thailand eindelijk wat rust hebben gevonden tussen het genieten door kunnen we, aan de rand van het zwembad, even reageren op al jullie berichtjes en mailtjes. Velen spreken we natuurlijk ook al via Whatsapp.

Onze nieuwe weblog over het eilandhoppen in zuid-Thailand volgt trouwens binnen enkele dagen.

Liefs,

Joey & Roxanne

Ron Beunder
Leuk om te horen dat onze verhalen nog steeds overeenkomen met hoe jij het destijds hebt beleefd. In de kleine eenvoudige dorpjes op het platteland van Java voelt het echt alsof de tijd heeft stilgestaan en alsof het leven nog precies op hetzelfde ritme verloopt als decennia geleden. Als we thuis zijn sturen we snel een uitnodiging om een avondje Aziatisch te komen eten en onze reisfilm te komen bekijken.

Peter & Tammy
Als we thuis zijn moeten we maar snel een wijntje drinken. Zolang de wijn maar beter is dan de mierzoete Arak wijn die we op Java kochten. Sampai jumpa lagi!

Florina
Dank voor al je lieve reacties op onze weblog. Ben je weer helemaal beter en alweer aan het werk bij KDJ? Ons nieuwe verslag over de eilanden in zuid-Thailand volgt zeer snel!

Ineke Versteeg
Leuk dat je onze blog volgt! Hoe gaat het bij KDJ? We houden je op de hoogte van onze avonturen.

Peter & Monique
Ik hoorde van papa en mama dat jullie toch hebben besloten om in december naar Thailand te gaan. Goede keuze! Wij zijn gisteren bij Ko Phi Phi geweest en hebben daar schildpadden, rifhaaien en een luipaardhaai gezien. Zeker de moeite waard!

Bas & Tessa
Dank voor jullie reacties en de leuke tijd in Indonesië. Jammer dat de kaart nooit is aangekomen die we vanuit het restaurantje in Ubud verstuurd hebben. We vermoeden dat kaart te groot was voor een normale postzegel. Snel een biertje drinken als we thuis zijn? We zijn erg benieuwd naar jullie film en foto's!

Wim & Syl
Kerstavond bij ons lijkt ons reuze gezellig. We moeten dan echter wel eerst op zoek naar een bijbaantje voor in de avonduren aangezien we volledig bankroet terugkomen uit Azië. We plannen hoe dan ook een avondje om onze reisfilm te laten zien en wat van onze nieuw geleerde kookkunsten te laten proeven.

Saskia & Peter
Hoe gaat het met voorbereidingen op de bruiloft? Blij dat oma de kaartjes leuk vindt. We genieten volop van de reis en houden jullie op de hoogte de laatste paar weken.

Marga & Kees
Leuk dat jullie de kaart inmiddels hebben ontvangen. Hoe was jullie vakantie in Cuba? We hebben al een aantal foto's van de dolfijnen voorbij zien komen. De toren in Kuala Lumpur heeft inderdaad wel wat weg van de Euromast. Haha!

Milly & Renee
Leuk dat jullie onze blog volgen. Indonesië is een geweldig land en absoluut één van de hoogtepunten van deze reis. We overwegen zelfs om een Indonesische taalcursus te volgen en wellicht volgend jaar een rondreis langs de andere eilanden van Indonesië te maken. Zonder tolk is het vaak moeilijk om je verstaanbaar te maken. Mochten jullie eind november weer eens een lange wandeling maken richting Almere Poort, kom lekker bij ons een kopje thee drinken en dan laten we onze reisfilm zien.

DJ
Hoe gaat het bij KDJ? Houd je het nog een beetje vol? Leuk dat je af en toe de blog volgt. Doe de groetjes aan iedereen!

Monique & Frans
Leuk dat jullie ons op de voet volgen via de blog en de kaart zo snel hebben ontvangen. We plannen bij thuiskomst even een avondje om de film te laten zien.

Lucie Hofmeester
Leuk dat jullie onze verhalen volgen. Hoe gaat het met de poezen en bij KDJ? Tot snel!

Bangkok

Centraal-Thailand (23 - 29 oktober 2012)

Na een vier uur durende vlucht met veel turbulentie arriveren we aan het begin van de avond op luchthaven Dong Mueng. Dit is de oude luchthaven van Bangkok op circa 25 kilometer ten noorden van de stad. Na aankomst hoeven we voor de verandering eens niet rechtstreeks naar bank om lokale valuta te verkrijgen, toen wij afgelopen juli onze verjaardag vierden hebben we namelijk bijna 125 euro in Thaise Bath gekregen. Dat voelt goed! We verlaten de luchthaven en sluiten buiten aan in de lange rij van reizigers die wachten op een publieke taxi. We overwegen om te kiezen voor een van de privé-taxi's die in de aankomsthal staan te wachten maar al snel blijkt dat hun vraagprijs bijna vier keer hoger is dan de metertaxi. We blijven dus maar trouw in de rij staan voor een publieke taxi. Na bijna veertig minuten zijn we aan de beurt en stappen we in. De chauffeur is niet van plan de meter te gebruiken, maar na een lange vlucht berusten we in ons lot en betalen we met een glimlach het toeristentarief. Een klein uur later neemt de chauffeur hartelijk afscheid op de hoek van de legendarische straat Thanon Khao San, beter bekend als Khao San Road.

Thanon Khao San ligt in het hart van de wijk Banglamphu en is een begrip onder alle rugzaktoeristen die ooit in Thailand zijn geweest. De stoepen staan vol met illegale DVD's, namaak merkkleding en tatoeëerders. Op straat serveren ze lokale delicatessen als gefrituurde sprinkhaan, meelworm en schorpioen en in de honderden bars worden cocktails gedronken uit emmers met een rietje. We stappen uit de taxi en lopen met onze bagage door een menigte van duizenden reizigers naar ons hotel. Onderweg worden we aangeklampt door tientallen straatverkopers die voor een klein winstpercentage proberen ons allerlei louche zaken binnen te trekken. ‘Hello boss, nice tailor made Versace suite? I give you good price!' en 'Psst, sir! You want to see young girls in a pingpong pussy show?' zijn veelgehoorde oneliners. We gooien onze tassen in het hotel en lopen rechtstreeks naar een van de vele bars waar we een koud biertje bestellen. We hebben schijnbaar afscheid genomen van het Indonesische Bintang bier en switchen naar het iets bitterdere Chang bier. We kijken met open mond naar de voornamelijk Australische reizigers die hier letterlijk op de tafels dansen. Wat een contrast met het rustige Javaanse platteland waar we een dag eerder nog door de rijstvelden fietsten. Desalniettemin smaakt het bier ons prima en lachen we ons een breuk om de straalbezopen backpackers en extraverte ladyboys die hier samen staan te dansen. De nachten in ons hotel zijn onrustig. Van buiten komt het bonkende geluid van de omringende bars en door de muren komt het geluid van Europese zestigplussers die hun volledige vakantiebudget lijken te besteden aan de Thaise prostituees.

Na een onrustige nacht beginnen we de dag met een heerlijke sandwich van Subway. Het authentieke Thailand is hier in Banglamphu ver te zoeken maar we genieten, na het Javaanse platteland, stiekem best weer eens van een bezoek aan Starbucks, MacDonalds en Subway. Na het ontbijt worden we aangesproken door een tuc-tuc chauffeur die belooft ons voor 200 Bath (ongeveer € 2,50 per persoon) door de stad te rijden en alle tempels te laten zien. Nadat we hem tot driemaal toe hebben gevraagd of het echt 200 Bath is en niet 2.000 stappen we enigszins argwanend achterin zijn tuc-tuc. De chauffeur heeft een flinke bos dreadlocks en stelt zich passend voor als John Marley. We houden ons stevig vast in de met kerstverlichting versierde tuc-tuc en scheuren met een kleine vijftig kilometer per uur de straat uit. De eerste stop is een tempel met een tientallen meters hoge gouden sculptuur van Boeddha. Na enkele foto's racen we door naar de volgende stop, de liggende Boeddha. Na aankomst blijkt dat de tempel gesloten is, vanzelfsprekend vragen we de chauffeur wanneer het open gaat. Lachend beantwoordt hij de vraag: ‘Geen flauw idee, ik ben geen gids'. Terwijl wij ons afvragen wat hij dan wel is vraagt hij direct naar onze verdere reisplannen voor de komende weken. Wij geven aan dat we op de bonnefooi reizen en nog geen verdere invulling hebben gemaakt. Hij kijkt ons blij verrast aan en biedt aan om ons even naar het Thaise toeristenkantoor te brengen voor onafhankelijk advies over hotels en trein-, bus- en vliegtickets. Voordat we antwoord kunnen geven trapt hij het gaspedaal alweer diep in. Bij aankomst blijkt dat hij ons niet naar het onafhankelijk TAT-kantoor brengt maar naar een bevriende handelaar waar hij een commissiepercentage opstrijkt. Wij doorzien het opzetje gelukkig snel en kletsen ons met een smoes de deur uit en stappen weer achterin de tuc-tuc. De chauffeur geeft nog niet op en zet ons amper vijf minuten later weer af bij een volgend kantoor. Ook hier besluiten we, tot onvrede van de chauffeur, om onze vrije manier van reizen niet op te geven en zonder dure pakketreis stappen we weer in zijn tuc-tuc. Wij vertellen hem dat het echt zonde is van zijn tijd, onze tijd, en de tijd van iedereen op het boekingskantoor om bij nog een kantoor te stoppen. Hij begrijpt de boodschap gelukkig maar richt zijn pijlen nu op een mooi maatpak en zijden cocktailjurkje. Het werd nog een lange ochtend.. Na een vermoeiende rit van bijna drie uur en het bezichtigen van slechts één tempel zet de gedesillusioneerde chauffeur ons weer af bij ons hotel. Daar zijn we met open ogen ingetrapt, zonde van de ochtend.

Nadat we in ons hotel zijn bijgekomen van dit avontuur lopen we glimlachend langs alle chauffeurs die ons voor een onwaarschijnlijk bedrag een ritje aanbieden door Bangkok. Die verspilde ochtend zien we dan maar als lesgeld. We huren 's middags een longtailboat waarmee we over de kanalen van Bangkok varen. Vanaf het water krijg je - weg van de hectiek - een andere blik op het lokale leven in de stad. Kinderen zwemmen lachend in het bruine water, verliefde tieners zitten zwijgend langs de kade en ouden van dagen staan met hun hengels in de hand hopend op een vers en voedzaam avondmaal. Wat ook opvalt zijn de gigantische watervaranen langs de oever en de vele vissen die we vanuit de boot zien zwemmen. Het is onbegrijpelijk dat in dit ogenschijnlijk smerige water nog zoveel dieren kunnen overleven. We varen langs enkele tempels en stappen een kleine twee uur later aan de andere kant van de rivier weer van boord. We eten in een klein Thais restaurantje en laten ons - na een scherpe prijsonderhandeling - met de tuc-tuc terugbrengen naar ons hotel. We besluiten de avond met een bont gezelschap van Engelse en Koreaanse reizigers in een van de clubs aan Khao San Road. Nadat we samen voor een Thais maandsalaris hebben gedronken worden we de volgende dag rond het middaguur met een gigantische kater wakker. Na het zien van alle foto's vallen de puzzelstukjes weer een beetje op zijn plaats. Eén van de Koreanen is haar camera verloren en één van de Engelsen is opgelicht voor 3000 Bath bij een pingpong pussy show. Wij controleren direct alles en gelukkig hebben wij alle waardevolle bezittingen nog en kijken lachend terug op de vorige avond.

In onze reisgids hebben we gelezen over de Siam Niramit show aan de andere kant van de stad. Deze dansmusical is door buitenlandse bezoekers verkozen tot de beste avond uit in Thailand, dat belooft wat. Bij een boekingskantoor kunnen we gelukkig een scherpe last minute deal maken en amper een half uur later zitten we al in de taxi naar het theater. Bij aankomst staan we vol verbazing te kijken, het ziet er werkelijk schitterend uit. Op het terrein zijn traditionele Thaise dorpen nagebouwd uit verschillende regio's van het land. Tijdens de musical wordt op een gigantisch podium diverse dansen opgevoerd uit alle windstreken van het voormalige rijk Siam wat behalve het hedendaagse Thailand ook een groot deel van Myanmar en Cambodja besloeg. De show is adembenemend en doet niet onder voor een van de grote Joop van den Ende producties in Nederland. Dit is absoluut een aanrader voor eenieder die binnenkort in Bangkok verblijft!

De volgende dag verkennen wij Bangkok per fiets. Vandaag de dag zijn er verschillende aanbieders maar wij gaan op pad met het eerste bedrijf dat fietstochten aanbood in Bangkok, Co van Kessel. De onlangs overleden Nederlander is meer dan dertig jaar geleden begonnen met de fietstochten door Bangkok en kan daardoor bogen op ruime ervaring. Dat blijkt ook uit de tour, de route voert kriskras door Chinatown. We fietsen door parken, langs winkels en over markten. Een leuke stop is het park in Chinatown waar vele ouderen bezig zijn met Thai Chi lessen waarbij ze met langwerpige zwaarden schijngevechten houden.

Bijna net zo beroemd als een bezoek aan een tempel of het nachtleven zijn de markten in en rond Bangkok. Hier is werkelijk alles te koop. Van voetbalshirts tot vechtvissen, van bloemen tot verse kreeft en van namaakhorloges tot rijst. De meest bijzondere markten zijn zonder twijfel de wereldberoemde drijvende markt van Damnoen Saduak en de nabijgelegen treinmarkt. De drijvende markt van Damnoen Saduak geeft een idee van het leven in Bangkok voordat de kanalen werden gedempt. De wijn- en boomgaarden lopen hier over in een doolhof van kleine kanalen en de vele kwekers bieden vanaf bootjes hun fruit, groenten en souvenirs aan. Het levert een schitterend plaatje op maar ook hier maken de vele toeristen het geheel weinig authentiek.

's Middags brengen we een bezoek aan de zogenoemde treinmarkt. Deze doodnormale levensmiddelenmarkt op korte rijafstand van Damnoen Saduak wordt achtmaal per dag opgeschrikt door de trein tussen Bangkok en Chiang Mai. Na bijna twee uur in de brandende zon - de trein had vertraging - horen we een alarm afgaan waarna alle handelaren hun spullen oppakken, de luifels sluiten en een veilig heenkomen zoeken. Nadat de veloranje trein gepasseerd is gaan de luifels weer open en gaat iedereen weer verder met zijn handel. 's Middags brengen we een bezoek aan het koninklijke paleis in Bangkok met al haar pracht en praal. We besluiten de avond op de nachtmarkt van Patpong waar te midden van stripclubs en go-go bars vele Rolex-horloges van Chinese makelij verkocht worden voor een fractie van de Europese winkelprijs. We hebben de Nederlandse douane regelementen voor vertrek goed doorgenomen en laten de blinkende horloges wijs liggen.

We verlaten Bangkok en rijden in bijna twee uur naar de voormalige hoofdstad Ayutthaya. Toen Ayutthaya nog de hoofdstad van Thailand was schijnt er zoveel goud te hebben geblonken dat het zonlicht tot vijf kilometer verder werd weerkaatst. De stad heeft echter zichtbaar geleden onder de vele oorlogen en lijkt tegenwoordig meer op een ruïne. Terwijl we langs de vele onthoofde Boeddhabeelden lopen (de hoofden zijn tijdens de oorlogen door plunderaars afgehakt en verkocht door heel Azië!) kunnen we echter wel indenken hoe mooi het ooit moet zijn geweest.

Terug in Bangkok beslissen we onze roltassen in te ruilen voor twee kleine backpacks. In een van de winkels kopen we voor amper twintig euro twee rugtassen van The North Face en Deuter, maar uiteraard is ook dit weer made in China. We kopen een groot slot en huren in ons hotel voor tweeënhalve week ruimte in de opslag waar we onze zware tassen opslaan en met slechts tien kilo per persoon vervolgen wij onze reis door Thailand.

In Bangkok zijn ook de massages en schoonheidsbehandelingen erg voordelig. We nemen drukpuntenmassages, Roxanne laat een manicure en pedicure doen en Joey laat zijn rug harsen. Aaaaaauw!

Ons plan was eigenlijk om per trein verder te reizen in noordelijke richting naar Chiang Mai voor een meerdaagse jungletrekking. Nadat we eerder op Borneo al zulke indrukwekkende tochten door de jungle hebben gemaakt hebben we besloten om een vlucht te boeken naar Krabi in het zuiden van Thailand. Op internet hebben we eerder vanavond met 80% last minute korting (Michael bedankt voor de tip nogmaals!) voor drie nachten een fabelachtig viersterren resort met meerdere zwembaden geboekt aan het strand. Vanaf Krabi willen we vervolgens per boot verder reizen naar de Phi Phi eilanden en via Phuket naar de Similan en Surin eilanden waar een geweldige onderwaterwereld op ons ligt te wachten. We willen het verblijf in Thailand vervolgens afsluiten met het Nationaal Park Khao Sok waar we enkele dagen per kano en te voet de jungle intrekken. Maar we hebben - tot onvrede van alle tuc-tuc chauffeurs van Bangkok, nog niets geboekt en al onze plannen zijn dan ook met potlood geschreven. Jullie lezen in de volgende blog wel weer waar we zijn beland!

Liefs uit Bangkok,

Joey & Roxanne

P.S. Pa en ma, nogmaals bedankt voor de Thaise Bath! Beter gezegd, bedankt voor een taxirit van anderhalf uur, vijf t-shirts, een Burger King maaltijd, twee rugtassen, een gezellig avond met veel Chiang bier, een ontbijt bij Subway, een tuc-tuc rit van 3 uur met vervelende chauffeur, twee nieuwe vliegtuigkussentjes, drie armbandjes voor Rox, een waterdichte snorkeltas voor Joe, een paar Havaïanas slippers, een (tot 10 meter!) waterdichte iPhone-hoes, geschilde mango's op een spiesje, maiskolven met zout en boter, een tour door de kanalen van Bangkok, tofu met zoetzure saus, Thaise biefstuk salade en een emmer vol Vodka en Sprite op de luidruchtige Khao San Road. Na deze wilde avond moesten we helaas weer pinnen..

Oost- en midden-Java

Oost- en midden-Java (16 - 23 oktober 2012)

Na een stevig ontbijt staat chauffeur Putu stipt op tijd te wachten bij de ingang van ons hotel. We nemen afscheid van de eigenaresse en andere gasten van hotel Melamun terwijl Putu onze bagage in zijn auto tilt. We verlaten Lovina en rijden in ongeveer twee uur langs de noordkust van Bali naar Gilimanuk waar wij met de ferry zullen oversteken naar Java. Onderweg stopt hij bij alle Hindoeïstische tempels om een donatie te doen en te vragen om een zegening. Met een voorhoofd vol rijstkorrels en een twee sessies met wijwater over de voorruit arriveren we bij de ferry. Putu laat het voorraam een heel klein stukje zakken en probeert zonder oponthoud langs de havenpolitie te komen terwijl zijn identiteitsbewijs wordt gecontroleerd. Op het moment dat de agent de slagboom wil opendoen vangt hij toch een glimp op van de twee Belandas die achter geblindeerd glas op de achterbank zitten. Hij verzoekt de chauffeur om de auto aan de kant te zetten en geeft aan alle koffers te gaan controleren en alle reisdocumenten te willen inzien. Dit zal minimaal twee uur in beslag nemen laat de agent doorschemeren, tenzij onze chauffeur bereid is om klein bedrag te betalen. Met tegenzin betaalt Putu de agent die met een grote glimlach het geld in zijn broekzak steekt en de slagboom opent. We rijden de ferry op en een klein uur later zijn we terug op Java.

Vanaf de ferry rijden we een stuk langs de kust voordat we de hoofdweg verlaten en via kronkelende bergweggetjes naar de Ijen vulkaan koersen. Onderweg blijkt één van de bergpassages volledig opengebroken te zijn en we doen zeker anderhalf uur over een afstand van slechts enkele kilometers. Wanneer we de verharde weg bereiken worden we getrakteerd op een prachtig uitzicht over het vulkaanlandschap rondom Ijen. In een halfuur rijden we naar onze accommodatie in een reizigersdorpje aan de voet van de vulkaan. Het dorpje bestaat uit reizigersaccommodatie en een restaurant. Na het eten vertelt Putu dat het ook mogelijk is om de vulkaan 's nachts te beklimmen in plaats van bij het ochtendgloren. 's Nachts bestaat de kans op het zien van blauw licht dat vanuit het zwavelmeer bovenop de krater omhoog schijnt. We zouden dan echter wel 200.000 Ruppiah moeten betalen voor een gids. Na lang wikken en wegen besluiten we dit te doen en na amper vier uur slaap staan wij dik aangekleed klaar bij de auto. Stipt om 01.00 uur komt de chauffeur lachend aanlopen die ons in een half uur naar het startpunt onderaan de vulkaan brengt. Op weg naar de vulkaan valt op dat het park officieel nog gesloten is. Nadat Putu de beveiligingsbeambte bij de toegangspoort een bankbiljet toestopt gaat de poort open en ditzelfde gebeurt bij de beveiligingsbeambte op het parkeerterrein. Hier ontmoeten we onze gids Pahiem, een geharde berggids met een opvallend vriendelijke gelaatstrekken. Nadat Putu ook hem een donatie toestopt begint hij direct stilzwijgend voor ons uit te lopen. In het aardedonker lopen we langzaam achter Pahiem aan. Roxanne telt alles bij elkaar op en komt tot de conclusie dat onze chauffeur een kleine 50.000 Ruppiah heeft uitgegeven aan het omkopen van de beveiliging en dus zeer listig 150.000 Ruppiah heeft verdiend. We besluiten ons er nu niet druk om te maken en lopen achter Pahiem aan. In het donker zien we niets dan het zandpad dat wordt verlicht door de hoofdlamp van onze berggids.

Roxanne haar verkoudheid blijkt een hardnekkig griepje te zijn en het kost haar daardoor erg veel moeite om door het mulle zand tegen de vulkaan op te klimmen. Om de tien minuten rusten we even en Pahiem toont zich bijzonder geduldig en vriendelijk. Naarmate we dichter bij de rand van de vulkaan komen begint de geur van zwavel steeds ondragelijker te worden. Onderweg passeren we de vele arbeider van de zwavelgroeve, die met manden vol gele zwavelbrokken passeren. Zodra we na deze inspanning aan de rand van zwavelmeer Kawah Ijen arriveren zien we een paar flitsen van het blauwe licht maar helaas is het niet zo indrukwekkend als vooraf voorgespiegeld door Putu. Het is 03.00 uur en het duurt nog zeker tweeënhalf uur voordat het licht is. Het is erg fris en Joey haalt een slaapzak uit zijn rugzak en we kruipen er samen in terwijl in de verte een paar flitsen van het blauwe licht te zien is. Terwijl wij wachten tot het licht wordt komt één van de arbeiders langs met prachtige souvenirs gemaakt van gele zwavelbrokken. Om 05.00 uur komt het licht langzaam door de wolken heen en vangen we door de fikse rookwolken heen een glimp op van het azuurblauwe zwavelmeer. We zijn inmiddels zo bedwelmd door de verschrikkelijke zwavelgeur dat we om 06.00 uur direct beginnen aan de afdaling. Terwijl we naar beneden lopen verdwijnt de mist langzaam en openbaart zich het pad dat wij in het donker hebben bewandeld. We zien dat we langs flinke afgronden hebben gewandeld en Roxanne zegt herhaaldelijk dat ze blij is dat ze dit vannacht nog niet wist. Rond 06.30 uur komen we weer beneden waar we hartelijk afscheid nemen van Pahiem. Onze chauffeur Putu staat ons op breed lachend op te wachten, met de 150.000 Ruppiah in zijn broekzak.

We zetten koers richting de Gunung Bromo, de kustweg heeft een nieuw wegdek maar lijdt zichtbaar onder zwaar bus- en vrachtverkeer. De weg zit vol gaten maar Putu stuurt ons er behendig doorheen. 's Avonds arriveren we in bergdorpje Cemoro Lawang. Onze chauffeur informeert ons dat het 's avonds tintelend fris kan zijn, we nemen daarom niet alleen onze bergschoenen maar ook warme kleding mee. Putu brengt ons naar een backpackershostel waar wij een stoffige kamer krijgen zonder douche en toilet. Omdat Roxanne nog steeds griep heeft gaan we terug naar Putu en vragen of er wellicht nog een ander hotel in de buurt is. Met enige tegenzin stapt hij weer in de auto en rijdt met ons naar een hostel met uitzicht op de vulkaan. We vinden een goede kamer en pakken onze spullen uit de auto. Met enige irritatie in zijn stem geeft Putu aan dat hij hier geen gratis chauffeurskamer krijgt aangeboden. We geven aan dat hij eerder op listige wijze 150.000 Ruppiah heeft verdiend en dat wij gaan genieten van een paar uurtjes rust, we moeten vannacht namelijk weer om 04.00 uur opstaan om de zonsopkomst te bekijken boven de Gunung Bromo.

Om 04.00 uur rijdt met een luid gebrom de 4x4-jeep voor die ons naar de voet van de Pananjakan brengt. Een wandeling over zandpaden en stenen traptreden brengt ons in bijna een uur naar het uitzichtpunt waarvandaan we voor het eerst de Gunung Bromo zien. Het dal onder de vulkaan is gevuld met een dichte mist en de uit de caldera van de Bromo komen grote rookwolken. Het uitzicht is adembenemend. Om 05.00 uur komt de zon langzaam op van achter de bergen en voorziet de Bromo van een zacht oranje gloed. We genieten samen van het prachtige, bijna prehistorische, uitzicht over het vulkaanlandschap. Dit is één van de mooiste momenten van de reis.

Zodra de zon volledig aan de hemel staat wandelen we de berg af waar de jeep ons al staat op te wachten. We rijden terug naar Cemoro Lawang waar we afdalen langs een jeepspoor naar een uitgestrekte zandzee vanwaar we te voet verder gaan naar de Bromo. Een betonnen trap met hoge traptreden aan de voet van de berg leidt tot de rand van de krater, meer dan 150 meter hoger. Voor de mensen uit Almere; de trap van bioscoop Utopolis maar dan ongeveer vijftien minuten lang bij ongeveer 25 graden. De lucht is doordrongen van een sterke zwavelstank. Bij het zien van het rook, as en zwavel in de diepte doen we voor de zekerheid een kleine stap naar achteren. We zien locals bloemen en geld offeren om de zegen van de vulkaangeest af te smeken. We nemen een aantal foto's en wandelen moe maar voldaan de berg weer af.

Na terugkomst in ons hotel nemen we snel een warme douche alvorens we onze tassen weer bij Putu in de auto gooien. Het is een rit van ongeveer tien uur naar Borobudur en Putu heeft er flink de vaart in. We zien hem vandaag genoeg verkeersregels overtreden om in Nederland een permanente rijontzegging te ontvangen en minstens een jaar de gevangenis in te moeten: inhalen door de berm, meer dan vijftig kilometer per uur te hard bij wegwerkzaamheden, spookrijden, rijden over doorgetrokken streep en verdrijvingsvlak, het negeren van een rood verkeerslicht, bellen achter het stuur, doorrijden na een verkeersongeval en rijden onder invloed. Met gepaste trots vertelt Putu dat hij in alle jaren dat hij op Java rijdt slechts twee keer is aangehouden door de politie. Het is alsof de duivel ermee speelt want na weer een verkeersovertreding wordt Putu staande gehouden door de politie. Hij probeert de politie met 50.000 Ruppiah op andere gedachten te brengen maar ze kijken niet eens naar het geld en brengen hem rechtstreeks naar het nabijgelegen politiebureau. Putu probeert zich er nog uit te praten maar moet uiteindelijk meer dan 100.000 Ruppiah neerleggen om een klein half uur later zijn rijbewijs terug te krijgen. Roxanne mompelt op de achterbank iets over boontje en zijn loontje en concludeert dat hij het bedrag dat hij zo listig aan ons heeft verdiend inmiddels kwijt is. Na een rit van bijna tien uur komen we aan bij Rumah Dharma. We worden hartelijk ontvangen door Jamal en Wendy en zodra we de kamer binnenkomen vinden we op het bed een bordje met de tekst welkom thuis, en zo voelt het ook. Na bijna drie weken zijn we weer thuis op het punt waar we onze ontdekkingsreis door Indonesië begonnen.

Nadat we wakker zijn vertelt Wendy dat ze vandaag een bezoek zal brengen aan een weeshuis in de regio om een donatie van 6.000.000 Ruppiah af te leveren dat door Nederlandse gasten van Rumah Dharma bij elkaar is gespaard. We stappen met Jamal op zijn Vespa met zijspan en rijden in een uur naar het weeshuis. Onderweg brengen we een bezoek aan de lokale markt waar we tientallen broodjes en chocolade kopen. Met een tas vol eten vervolgen we onze weg naar het weeshuis. Bij aankomst staan de kinderen ons al zwaaiend op te wachten. We lopen het terrein op en twintig paar ogen kijkt hoopvol in de tassen die we bij ons hebben. We ontmoeten de leidster van het weeshuis en terwijl de kinderen smullen van onze broodjes geeft zij meer uitleg over het werk met de weeskinderen. Van de donatie wordt een nieuwe slaapzaal betaald zodat de kinderen meer ruimte hebben.

Na terugkomst bij Rumah Dharma is de schoolklas van de negenjarige zoon van Wendy te gast. De lerares vindt het belangrijk dat de kinderen niet alleen in de klas Engels spreken maar het ook durven te spreken tegen buitenlanders. Wij zijn gewillig slachtoffer en proberen anderhalf uur lang een gesprek op gang te houden met acht verlegen Javaanse schoolkinderen. Nadat alle mogelijke gespreksonderwerpen de revue zijn gepasseerd stellen we voor dat de kinderen iets aan ons mogen vragen. Eén van de verlegen jongetjes, die de hele middag nog niets heeft gezegd, steekt brutaal zijn vinger op: ‘Can we take a picture with you?'.

We genieten volop van het rustige leven tussen de rijstvelden van midden-Java. We proberen mee te gaan met het ritme van het lokale leven en doen alles dat in de GGD-folder over reizigersziekten staat vermeld onder het kopje ten strengste afgeraden. We proberen alle vegetarische gerechten in de lokale warungs, kopen geschilde papaja van verkopers langs de weg en drinken dagelijks kokosmelk met siroop en ijs uit verse kokosnoten. Joey laat tevens - voor amper 80 cent - zijn haar knippen in een lokale kapsalon en is blij verrast door het resultaat.

De volgende morgen gaan we met Jamal op de brommer naar de tempel van Selogriyo. De tempel is gelegen in een prachtige omgeving van groene rijstplateaus. Ook vandaag heeft Jamal weer iets in petto, in plaats van de gebruikelijke route over de verharde weg lopen we over bamboebruggetjes kriskras door de rijstvelden. Hij heeft tevens een groep vrienden uitgenodigd van de Universiteit van Yogyakarta. Wij hebben overduidelijk de beste conditie en als eerste komen we, wel drijfnat van het zweet, aan bij de tempel. Een klein kwartier later zijn we compleet en genieten we van een picknick met papaja's, frisdrank en uiteraard honderden foto's. Zo vaak zien ze geen Belandas hier in midden-Java.

Na enkele dagen te hebben genoten van het rustige leven bij Rumah Dharma is het helaas tijd om definitief te vertrekken. Op de dag van vertrek hebben de keukendames nog een leuke verrassing voor ons. Na al onze complimenten over de heerlijke nasi goreng krijgen we een spoedcursus Indonesisch koken. We leren volop en Google blijkt noodzakelijk om alle ingrediënten te ontcijferen. Na een klein halfuur genieten we van onze zelfbereide ontbijt. Helaas komt dan toch het onvermijdelijke moment van afscheid. We reizen per trein vanaf Yogyakarta naar Surabaya waar we, na een kort nachtje in een luchthavenhotel, inchecken op de vlucht naar Bangkok waar we vanavond zullen arriveren. Het reizen in Indonesië is ons ontzettend goed bevallen en we nemen dan ook geen afscheid maar zeggen met een grote glimlach sampai bertemu lagi. Tot snel Indonesië, we komen zeker terug om de rest van dit bijzondere land te ontdekken.

Liefs uit Indonesië,

Joey & Roxanne

Bali

Bali: 1 - 16 oktober 2012

Nadat we met pijn in ons hart Rumah Dharma hebben verlaten vliegen we in een klein uurtje met Air Asia vanaf Yogyakarta naar luchthaven Denpasar op Bali. We hebben zonder uitzondering enkel geweldige verhalen gehoord over Bali en de verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. We hebben vooraf een guesthouse in surfstad Canggu gereserveerd waardoor we bij aankomst niet meer op zoek hoeven te gaan naar accommodatie. Bij aankomst op de luchthaven staat de eigenaar van het guesthouse ons al op te wachten. ‘Bedankt voor het cadeau' zegt hij, wijzend naar onze zware tassen. Hij trekt een van pijn vertrokken gezicht en wijst naar zijn rug. We pakken onze tassen en sjouwen ze zelf maar naar zijn auto. Na een wandeling van bijna tien minuten komen we bezweet aan bij zijn auto en gooien onze tassen achterin. We sluiten de achterklep en laten ons vermoeid onderuit zakken op de achterbank. De chauffeur kijkt geërgerd naar achteren en zegt: ‘Jullie komen net van Java, daar rijden ze waarschijnlijk in verschrikkelijk oude auto's maar in mijn auto hoef je niet te gooien met de deuren'. We kijken elkaar vragend aan en houden wijs ons mond dicht. Nadat we na bijna een uur zwijgend achterin gezeten te hebben aankomen bij het guesthouse ziet het er totaal niet uit zoals op de foto's die wij enkele weken eerder op internet hebben gezien. We lopen naar het strand om alles even te laten bezinken. In een restaurantje maken we gebruik het van draadloos internet en kijken nogmaals naar de foto's op internet. Wij verblijven in een totaal ander guesthouse! Navraag leert ons dat de eigenaar enkele dagen eerder heeft besloten om zijn guesthouse te gaan renoveren en op deze wijze toch nog geld probeert te verdienen aan reeds toegezegde boekingen. Helaas voor hem zijn wij er inmiddels achter dat hij ons heeft ondergebracht in een accommodatie die slecht 200.000 Rupiah per nacht kost terwijl hij ons de oorspronkelijke 450.000 Ruppiah berekent. We besluiten een nacht te blijven en de volgende morgen in alle stilte te vertrekken zonder een cent te betalen. Zo gezegd zo gedaan! Wat een achterbakse eikel.

We verlaten Canggu en trekken naar het chique Seminyak, net buiten de drukke strandstad Kuta. We vinden een heerlijk hotel op korte loopafstand van het strand. Nadat we een verfrissende duik hebben genomen in het zwembad wandelen we naar het strand waar we plaatsnemen op een van de vele ligbedden die op het strand staan opgesteld. We worden direct aangesproken door een van de vele surfers op het strand of we wellicht interesse hebben om een surfboard te huren. We huren allebei een board en bedingen hierbij tevens een surfintroductie-les van ruim een uur. Nadat we op het strand een paar keer hebben geoefend met het peddelen en opstaan gaan we het water in. Tot onze verbazing gaat het erg goed en we staan allebei direct bij de eerste golf rechtop op het board. We blijven de hele middag oefenen en het gaat letterlijk met vallen en opstaan. De volgende dag komen we weer terug en huren we weer een ligbed en surfboard. De golven zijn echter heel anders dan een dag eerder. Het water klotst alle kanten op en er staat een sterke stroming. Roxanne gaat fanatiek het water in maar komt vanwege de golven bijna niet op haar board. Na tien minuten ploeteren drijft ze vermoeid in het water. Vanwege de stroming komt ze bijna niet meer terug het strand op. In paniek zwaait ze naar de kant, maar Joey zwaait enthousiast terug. Na enkele minuten komt het besef dat ze niet meer op eigen kracht kan terugzwemmen naar het strand en Joey rent snel het water in om haar terug naar de kant te trekken. Gelukkig wordt het strand rondom Kuta overdag permanent bewaakt door de zogenoemde surfrescue dus ze staat, ondanks de schrik, na amper een minuut weer breeduit te lachen op het strand. 's Middags zakken de golven langzaam, wordt de stroming minder heftig en gaat het surfen weer veel beter.

De volgende dag huren we een auto met chauffeur en plannen we een dagtrip langs enkele bezienswaardigheden in het zuiden van het eiland. We beginnen de dag met een bezoek aan de Pura Taman Ayun, een tempel nabij Mengwi ten westen van Ubud. De tempel is gewijd aan de voorouders van de vorsten die tot de 19e eeuw over Megwi heersten. Aan het begin van de middag rijden we door naar het apenwoud net buiten Ubud, een oud hindoestaans tempelcomplex dat tegenwoordig wordt bewoond door een grote kolonie van meer dan 600 langstaart-makaken. Een lokale gids leidt ons rond en als verrassing haalt zij twee kleine zakjes pinda's uit haar jaszak. Zodra de apen dit zien worden ze wild en springen ze uit de boom op Roxanne haar rug om zo snel mogelijk bij de nootjes te komen die de gids nog steeds in haar hand houdt. Terwijl de aap omhoogklimt zet hij venijnig zijn nagels in haar schouder. Auw! Na de wondjes te hebben ontsmet met alcohol en Betadine stappen we weer achterin bij chauffeur Putu die ons naar de Pura Tanah Lot tempel rijdt. De tempel ligt in de zee en boven op een rots. Normaalgesproken is de tempel te bereiken over een zand-dam van twintig meter lang. Vandaag staat het water te hoog en moeten we het doen met het uitzicht op de tempel vanaf het strand. Erg mooi! De laatste dagen in Seminyak besteden we aan het strand en grotendeels surfend. De verkopers op het strand lopen af en aan en Roxanne koopt vanaf haar ligbed een Balinees hoedje, zonnebril, verse mango's en laat een pedicure doen op het strand.

We huren wederom een auto met chauffeur voor de reis naar onze volgende bestemming, Ubud. We rijden eerst naar het zuiden van Bali waar we een bezoek brengen aan de Uluwatu tempel. De tempel zelf stelt in ons optiek niet veel voor maar we besluiten de dag met een traditionele kecak dansoptreden. Deze dans vindt zijn oorsprong in de Sanghyang uitvoering, een rituele dans waarbij de dansers in een trance raken door zang en oproeping. De dans is erg indrukwekkend maar de 2.000 Japanse en Chinese toeristen die naast ons op de tribune zitten maken de ervaring weinig authentiek. Aan het eind van de middag rijden we naar Ubud. Ubud is een plaats in het centrum van Bali en wordt beschouwd als cultureel centrum van het eiland. Het plaatsje is mateloos populair geworden na de film ‘Eat, Pray and Love' met Julia Roberts in de hoofdrol en het plaatsje wordt sedertdien overstroomd door bezoekers uit alle windstreken. Door deze drukte duurt het tijdens de spits soms meer dan een uur om per auto door het centrum van Ubud te komen. We besluiten daardoor om samen met Tessa en Bas - die we eerder hebben ontmoet op Java en sindsdien contact mee hebben gehouden - op de mountainbike te stappen om Ubud en omgeving te verkennen. Voor dag en dauw worden we opgehaald door een gids die ons eerst de Mount Gunung Batur brengt waar we genieten van prachtige vergezichten over rijstvelden, meren en vulkanen. Vervolgens stappen we op de mountainbike en fietsen we urenlang door eenvoudige plattelandsdorpjes en rijstvelden. Dit is, na de drukte in zuid-Bali, de eerste keer dat we een glimp opvangen van het échte Bali. Wat onderweg opvalt is dat ieder dorp minimaal drie gemeenschappelijke tempels heeft en ook ieder familiehuis een eigen tempel heeft. Je hebt op Bali dus meer tempels dan huizen.

Onze gids Mun neemt ons op de mountainbike mee op een offroad route kriskras door de rijstvelden. Op de rijstvelden wordt volop geploegd, gezaaid en geoogst. We kijken onze ogen uit en genieten volop van het mooie plattelandsleven van Bali. We lachen ons zoals vanouds een breuk met Bas en Tessa en genieten aansluitend samen met gids Mun van de nodige Bintang-biertjes. Nadat we zijn teruggebracht naar Ubud bezoeken we samen met Tessa en Bas een dansoptreden in het paleis van Ubud en gaan aansluitend een hapje eten. Tessa en Bas reizen hierna verder naar Sanur en vliegen vervolgens vanaf Denpasar naar huis. We spreken af dat het volgende Bintang-biertje maar in Almere of Bussum gedronken moet worden. Goed idee!

De volgende dagen in Ubud bezoeken we het Neka Art Museum, één van de mooiste kunstmusea in Bali, waar veel werk van de van oorsprong Nederlandse landschapschilder Arie Smit tentoongesteld wordt. Arie Smit is nauwelijks bekend in Nederland maar is in zuidoost-Azië een gerenommeerd schilder. Arie Smit woont al sinds 1960 in Ubud en is zelfs Indonesisch staatsburger geworden. We besluiten de dag in een lokale Warung aan een kabbelend riviertje waar we de zoveelste Nasi Campur en Nasi Goreng van de afgelopen maand bestellen.

De volgende morgen reizen we door naar Lovina in het noorden van Bali. Onderweg brengen we een bezoek aan de Pura Ulun Danu Bratan, beter bekend als de watertempel van Bali. We hebben inmiddels zoveel tempels gezien dat ze allemaal een beetje op elkaar gaan lijken. We vinden in Lovina weer een prachtig kleinschalig hotel met tien vrijstaande bungalows en een groot zwembad. Bijkomend voordeel is het weer in Lovina doorgaans beter is dan de rest op het eiland, niet geheel onbelangrijk met het regenseizoen in aankomst. De eerste morgen van ons verblijf charteren we een lokale vissersboot die ons meeneemt op zoek naar dolfijnen. Vanwege de flinke wind is het lastig om dolfijnen te spotten en we slagen er helaas ook niet in. De volgende ochtend is het windstil en proberen we het opnieuw. Dit keer hebben we meer geluk. We varen tussen een school van bijna tien dolfijnen die met de opkomende zon op de achtergrond uit het water springen. Erg fraai!

Na terugkomst genieten we van een snel ontbijt en haasten we ons samen met Michael - een andere gast van ons hotel - richting de wachtende minibus waarmee we naar Labuhan Lalang rijden. Hier wacht een boot op ons waarmee we in een klein halfuurtje naar Menjangan Island varen. Menjangan Island is een klein eiland in het Bali Barat National Park. Het eiland wordt ook wel herteneiland genoemd vanwege de grote hoeveelheden herten die op het eiland leven. Wij zijn hier echter niet voor de herten maar om te snorkelen. Rond het eiland zijn prachtige koraalvelden, is het water erg helder en zien we ontelbare vissen in alle soorten, kleuren en maten. Roxanne is al snel over haar snorkelangst heen en gaat samen met Michael achter alle vissen aan. Michael heeft al vaak gedoken en wijst ons op alle mooie vissen. We zien onder meer papegaaivissen, murenes, trompetvissen en grote groepen makrelen. Het meest hilarische moment van de dag is zonder twijfel het moment waarop Michael, zonder het te weten, dicht bij de eieren van een triggerfish komt en wordt aangevallen. De vis cirkelt om hem heen en haalt een aantal keer uit. Michael trekt zijn zwemvlies uit en probeert in blinde paniek de vis van zijn lijf te houden. Na twee klappen te hebben uitgedeeld aan de vis schiet zijn zwemvlies uit zijn hand en zakt langzaam naar de bodem. De vis valt opnieuw aan en beslist dan gelukkig dat Michael vergenoeg is verwijderd van de eieren en laat hem met rust. Joey duikt zijn zwemvlies op (gelukkig was het hier slechts vier meter diep!) en we zwemmen lachend terug naar de boot. Na de lunch zetten we ons snorkelavontuur voort aan de andere kant van het eiland. Na terugkomst in Lovina besluiten we met Michael en drie andere Nederlandse snorkelaars een hapje te gaan eten. We sluiten de avond af in één van de vele reggae-bars in Lovina waar we de hele voorraad Bintang-bier soldaat maken. Aan het eind van de avond zitten we aan tafel met de Balinese zanger van de reggaeband die ons en passent zijn hele collectie cd's met eigen muziek probeert te verkopen voor het onmogelijke bedrag van 100.000 Ruppiah, terwijl 500.000 een modaal maandsalaris is. Tien Bintang verder hebben we klaarblijkelijk toch toegezegd de cd's willen kopen en met een grote glimlach brengt hij ons (met twee cd's in de hand) terug naar ons hotel.

Tijdens het reizen door Azië zijn wij ons gaan realiseren dat wij aardig verwend zijn door de vele Afrika-reizen die we de afgelopen jaren hebben gemaakt. We zijn gewend aan het reizen met grote reistassen die bij aankomst in een luxe lodge direct uit de auto worden getild door een pezige Maasaï-krijger. Maar flashpacken door Azië is andere koek en we zweten ons af en toe rot terwijl wij onze zware rugtassen weer ergens op een trein of in een taxi proberen te proppen. Tijd om wat kilo's kwijt te raken! Via de eigenaresse van ons hotel komen we in contact met een weeshuis in de buurt waar Westerse kleding zeer gewaardeerd wordt. Het weeshuis biedt onderdak aan 70 kinderen in de leeftijdscategorie tot 19 jaar. De kinderen worden boeddhistisch en vegetarisch opgevoed. De kinderen zijn erg blij met onze kleding en handdoeken en wij zijn bijna tien kilo kwijt.

Hoewel we vooraf enigszins angstig waren voor het verkeer op Bali besluiten we de volgende dag toch twee scooters te huren. De scooters op Bali hebben 125 cc zijn vergelijkbaar met lichte motoren in Nederland. Wat begint met bezwete handpalmen en 30 kilometer per uur op binnenwegen eindigt toeterend met ruim 80 kilometer per uur op de hoofdweg. We verlaten de hoofdweg en rijden door kleine dorpjes als Jagaraga en Sawan naar de Sekumpul watervallen. Vanaf de hoge bergwanden storten de watervallen van Sekumpul zich van grote hoogte naar beneden. De watervallen liggen verborgen in een groen stuk woud en zijn bereikbaar via een trappensysteem van meer dan 300 treden. Eenmaal beneden lopen we op blote voeten door het koude water en een stuk bos alvorens we de watervallen bereiken. Het was bijzonder gênant toen twee toeristen met een gids voorbijliepen (een gids kostte omgerekend € 22 euro voor drie uur) en Joey tegen Roxanne zei: ‘Laten we stilletjes achter hen aanlopen, zij hebben tenslotte toch al betaald voor die gids. Dan horen we nog wat gratis en voor niets!' en het Nederlanders bleken te zijn. Nadat we zonder gids toch de voet van de waterval hebben bereikt gooit Joey zijn rugtas af en duikt hij onder het hard kletterende water. Vanwege de hoogte van de waterval ontstaat er flinke nevel en is het veel minder tropisch dan zwemmen onder een waterval klinkt maar het was wel erg leuk! Op de terugweg maken we kennis met het begrip tropische regenbui wanneer de hemel lijkt open te barsten en we in amper twee minuten tot onze sokken doorweekt zijn. Wanneer we bij een kleine Warung aankomen kunnen we letterlijk onze schoenen leeggieten. Na amper tien minuten klaart de lucht weer op en is het weer strakblauw. We rijden echter zeiknat terug naar Lovina waar we aan de rand van het zwembad bijkomen van ons tropische avontuur. 's Avonds eten we een hapje in Lovina met buurman Frank en zijn van oorsprong Indonesische vrouw. We eindigen de avond vertrouwd met een Bintang-biertje aan het strand.

De volgende ochtend blijkt Roxanne snotverkouden te zijn geworden door de tropische regenbui gisteren. Met een rode snotneus en een dikke keel gaan we naar de apotheek. Hopelijk gaat het snel weer beter!

Het verblijf op Bali zit er alweer op. We hebben twee weken genoten van een ontspannen tijd op Bali maar vinden het eiland an sich weinig bijzonder. Enkele dagen geleden kregen we te horen dat Air Asia onze vlucht van Bali naar Phuket (zuid-Thailand) heeft geannuleerd. Dit biedt ons de mogelijkheid om terug te keren bij Rumah Dharma op Java waar wij het zo ontzettend naar ons zin hebben gehad enige tijd geleden. Een vluchtig mailtje naar de eigenaresse leert ons dat wij meer dan welkom zijn om terug te keren en dat gaan wij dan ook doen. We vertrekken morgen vanaf Bali naar Java waar we de Ijen vulkaan zullen beklimmen en de zonsopgang zullen bekijken boven Mount Bromo. Hopelijk voelt Roxanne zich beter. Donderdag 18 oktober worden we afgezet bij Rumah Dharma. We kunnen nu al niet wachten om samen met Jamal door de eindeloze rijstvelden te fietsen terwijl de gastvrije bevolking in eenvoudige plattelandsdorpjes ons begroet met een welgemeend selamat pagi.

Liefs uit Bali,

Joey & Roxanne

P.S. Iedereen bedankt voor de leuke reacties op onze blog! Binnenkort zullen wij op alle reacties reageren middels een reactieblog! Tot snel.

Noord-Borneo en midden-Java

24 - 30 september 2012

We verlaten Sandakan met de langeafstand bus die ons in circa zeven uur naar provinciehoofdstad Kota Kinabalu brengt. Het eerste deel van de weg trekken kilometers palmolieplantages aan ons voorbij en na een uur gaat dit langzaam over in regenwoud. Het is een weg met vele haardspeldbochten en afgronden maar we komen om 15.00 uur zonder kleerscheuren aan in Kota Kinabalu. We hebben gelukkig vooraf een hotel gereserveerd dus vanaf het busstation nemen we vermoeid, en zelfs zonder af te dingen, de eerste de beste taxi naar het hotel. Het hotel is centraal gelegen nabij de bekende Filipijnse avondmarkt. In de haven komt de vis 's middags vers binnen en deze wordt op de avondmarkt direct gebakken of gestoomd en verkocht. De vele rokende kraampjes geven een prachtige sfeer aan het plein. In diverse reisgidsen werd de markt al omgeschreven als vegetariëronvriendelijk en dat blijkt helaas te kloppen dus eindigen we de avond in een ander restaurantje verderop aan het strand.

De volgende dag gaan we naar de Klias rivier op bijna twee uur rijden ten zuiden van Kota Kinabalu. In de mangrovewouden aan de oevers van deze rivier leven verschillende apen- en vogelsoorten en we gaan met een boot langzaam de rivier af in de hoop een glimp op te vangen van het wildlife. De omgeving is schitterend maar de rivier is, vergeleken met onze eerdere ervaringen bij de Kinabatangan rivier, erg druk. Zo is er een groep van bijna vijftig Japanners op de rivier die toevallig ook in precies hetzelfde restaurant gaat eten als wij. Na zonsondergang gaan we nogmaals de rivier op waarbij we op zoek gaan naar vuurvliegjes. Deze vliegjes lijken de bomen op de oevers te veranderen in grote knipperende kerstbomen. De gids legt uit dat de vliegjes vanwege de volle maand minder helder zijn dan gebruikelijk maar wij vinden het nu al erg mooi om te zien.

De volgende dag brengen we een bezoek aan het Tunku Abdul Rahman Park, een Nationaal Marine Park bestaande uit een vijftal eilandjes met een fraaie onderwaterwereld. Vanaf de jetty in Kota Kinabalu varen we per speedboot met 80 kilometer per uur naar één van de eilandjes toe. Vanaf de boot ziet het eiland er tropisch uit maar helaas heeft de grote groep Japanners van gisteren hetzelfde eiland uitgekozen om hun dag door te brengen. We vinden gelukkig nog een afgelegen en rustig plekje waar we tot het middaguur snorkelen en lekker relaxen in de zon. Joey is zo enthousiast aan het snorkelen dat hij pas doorheeft dat het eb wordt als hij met zijn buik over het koraal schuurt en met schaafwonden het strand oploopt. Auw!

Na een rustige nacht vliegen we de volgende middag met Air Asia naar Jakarta op het Indonesische eiland Java. De vlucht heeft vertraging waardoor we 's avonds pas laat aankomen in Jakarta. We pinnen op de luchthaven geld voor de komende dagen en zijn voor het eerst in ons leven miljonair. Met vijf miljoen Ruppiah op zak pakken we een taxi naar het hotel. Het verkeer in Jakarta maakt direct grote indruk. Honderden auto's en duizenden brommers met soms wel vier personen erop banen zich al toeterend een weg door de stad. Tijdens de rit van de luchthaven naar het hotel zien we verschillende bijna-ongelukken die op miraculeuze wijze goed aflopen. De chauffeur haalt onverschillig zijn schouders op en vraagt in gebrekkig Engels waar we vandaan komen. Nadat we vertellen dat we uit Nederland komen herinnert hij ons direct aan de koloniale geschiedenis van ons land in Indonesië. Hij wijst ons op een aantal gebouwen uit deze tijd en het museum. Bij aankomst in ons hotel zien we ook een van de positieve punten van de koloniale geschiedenis; naast ons hotel zit de Hollandse bakkerij de Windmolen waar we heerlijke Nederlandse broodjes kopen om de volgende morgen mee te nemen in de trein naar Yogyakarta.

De rit naar Yogyakarta duurt zevenenhalf uur en is comfortabel. We reizen in een moderne trein met ruime stoelen en vanwege de vele keren dat het personeel langsloopt met drinken en eten doet het bijna denken aan de service in een vliegtuig. Na aankomst in Yogyakarta reizen we verder naar Borobudur, de regio die bekend is vanwege het gelijknamige boeddhistische tempelcomplex. We verblijven in een kleinschalige accommodatie tussen de rijstvelden, Rumah Dharma. De Belgische eigenaresse vertelt ons dat de accommodatie pas sinds 2011 open is en dat is te zien. Alles ziet er splinternieuw uit. Het geheel bestaat uit vier vrijstaande gastenkamers, een centraal eetgedeelte en twee Javaanse prieeltjes met uitzicht over de rijstvelden. We arriveren bij zonsondergang en worden direct verliefd op de Rumah Dharma. Terwijl de zon langzaam achter de bergen zakt genieten we van het ijskoude welkomstdrankje ‘Gingerbiertje'. Samen met de andere gasten zitten we aan een lange tafel met kaarslicht te genieten van het heerlijke Indonesische eten en een lokaal Bintang-biertje.

De volgende morgen neemt gids Jamal ons, samen met twee andere Nederlandse gasten, Bas en Tessa, om 04.30 uur op de mountainbike mee naar de heuvel waarvandaan we de schitterende zonsopgang boven de Borobudur bekijken. Terwijl de mist langzaam wegtrekt fietsen we door de rijstvelden en worden we overal hartelijk begroet door de lokale bevolking. Selamat pagi! Wij zijn niet alleen erg geïnteresseerd in hen maar zij lijken nog meer geïnteresseerd in ons. Veel locals beginnen in gebrekkig Engels een gesprek met ons en vragen waar we vandaan komen, hoelang we op reis zijn en waar we nog naartoe gaan. Vaak eindigt dit in een fotosessie waarbij we met allerlei mensen op de foto moeten. Met name Joey is populair bij de vrouwen die regelmatig giechelend over zijn behaarde armen aaien. We eindigen de ochtend op de lokale markt waar we ons verbazen over de grote verscheidenheid aan groenten en fruit die hier in de streek wordt verbouwd en verkocht. We kopen mango's en bananen en al etend fietsen we langzaam terug naar Rumah Dharma waar om 08.30 uur een stevig ontbijt op ons staat te wachten.

Na het ontbijt neemt Jamal ons mee naar verschillende boeddhistische en hindoeïstische tempelcomplexen in de omgeving. Al fietsend vertelt gids Jamal het verhaal van de Merapi, de meest actieve vulkaan van Indonesië. De vulkaan ligt dicht bij de stad en op de helling leven duizenden mensen in dorpen tot meer dan 1.700 meter hoogte. De laatste uitbarsting was in 2010 waarbij de hele deze dorpen werden bedolven onder een dikke laag lava en as en meer dan driehonderd mensen kwamen om het leven. Jamal vertelt dat hij erg betrokken is geweest bij de hulpvoorzieningen en de wederopbouw. De omgeving is gelukkig erg vruchtbaar en inmiddels wordt er weer volop rijst verbouwd. Vanwege de volle maan is er 's avonds een feest in het dorp waarbij verschillende lokale dansgezelschappen optreden. Jamal neemt ons op de Vespa mee naar het festival. Iedereen groet ons hartelijk en we genieten van de muziek en diverse optredens. Rond 22.30 uur zijn we weer terug en na een lange dag vallen we met flinke zadelpijn in slaap.

De volgende morgen staan we weer voor dag en dauw op en stappen we op de mountainbike naar het tempelcomplex van Borobudur. Het complex gaat om 06.00 uur open en we mogen bijna als eerste naar binnen. De Borobudur is opgebouwd als een grote vierkante stoepa met een diameter van 123 meter. De stoepa heeft negen etages; de onderste zes zijn vierkant, de bovenste drie rond. De etages vertegenwoordigen de boeddhistische kosmos. Op de bovenste etages bevinden zich 72 kleine stoepa's, die gebouwd zijn rondom één grote centrale stoepa. Het tempelcomplex dient 's morgens nog als gebedsoord en we zien dan ook vele monniken. We fietsen om 09.00 uur terug naar Rumah Dharma waar het ontbijt al klaar staat.

Omdat we al zo lang wakker zijn vinden we het eigenlijk wel weer tijd voor een Bintang biertje. Na het ontbijten genieten we het heerlijke rustige leven rondom Rumah Dharma. We liggen in één van de prieeltjes te lezen, te schrijven, te kaarten en te spelen met de twee katten waarvan de tweemaanden oude Bileke absoluut favoriet is bij Roxanne. Wat vind je hier een rust, dit is met afstand de allermooiste plek waar we tot zover in Azië zijn geweest.

's Middags nemen we samen met andere Nederlandse gasten, Peter en Tammy, een taxi naar het tempelcomplex van Prambanan. Dit is het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. De legende van Prambanan gaat over een Javaanse prinses, dochter van een gemene koning. Haar vader wordt vermoord door een jongeman met bovennatuurlijke krachten, Bandung, die op dat moment verliefd wordt op de prinses. Verdrietig over het verlies van haar vader wil de prinses niet met hem trouwen maar omdat ze bang is voor zijn reactie verzint ze een list. Ze stelt hem slechts één voorwaarde om met hem te trouwen, ze wil met hem trouwen op de voorwaarde dat hij duizend tempels zou bouwen in één nacht. Hij gaat direct aan de slag en met behulp van demonen is hij net voor zonsopkomst bijna klaar met de duizend tempels. De prinses ziet haar plan mislukken en maakt alle vrouwen in het paleis wakker en beveelt hen om veel kabaal te maken zodat Bandung denkt dat het al licht is en hij niet geslaagd is in zijn opdracht. Bandung trapt erin maar zodra hij erachter komt dat zij hem in de maling heeft genomen is hij zo boos dat hij haar verandert in een stenen beeld. Zowel de tempels als de beelden zijn te bezichtigen al is er veel beschadigd tijdens de vele vulkaanuitbarstingen.

Nadat we enige tijd hebben rondgekeken vragen wij een gids of hij ons meer kan vertellen over de tempels. De gids geeft aan dat hij normaalgesproken Japanse toeristen rondleidt maar dat hij ons graag meeneemt. Na enkele minuten uitleg in onverstaanbaar Engels kunnen we de lach niet meer inhouden en geeft de gids toe dat hij geen Engels spreekt en dat hij eigenlijk met een groep Japanners op stap is. Bij terugkomst in Rumah Dharma genieten we voor de laatste maal van het heerlijke eten. We proberen nog wat te slapen voordat we om 04.00 uur worden opgehaald voor de vlucht naar Bali. We vinden het erg jammer dat we de vlucht naar Bali al hebben gereserveerd en vertrekken met pijn in ons hart. We hebben nu al heimwee naar dit paradijs tussen de rijstvelden..

Liefs uit Indonesië,

Joe & Rox

P.S. Omdat we zo druk aan het genieten waren zijn we vergeten om foto's te maken van Rumah Dharma dus de bovenstaande foto van Rumah Dharma komt rechtstreeks van hun website en de foto's van de rijstvelden zijn van Tessa en Bas.

West-Maleisië en Borneo

Maleisië (16 - 24 september 2012)

Na een rustige vlucht arriveren we stipt op tijd in Kuala Lumpur. We zijn razendsnel door de douane heen maar het duurt wederom erg lang voordat onze tassen op de bagageband verschijnen. Na driekwartier tillen we onze tassen van de band en lopen we richting de busterminal waarvandaan we met de star shuttle voor tien Ringit (circa € 2,50 euro) per persoon in ruim een uur naar ons verschrikkelijk slechte hotel in China Town reizen. Het China Town in Kuala Lumpur is vergelijkbaar met China Towns elders in de wereld. Het is druk, kleurrijk en overal op straat staan eetstalletjes met oriëntale menukaarten waarop onder meer de gefrituurde kikker te vinden is. Een Chinese delicatesse! De centrale straat in China Town is Petaling Street waar honderden marktkraampjes staan met zonnebrillen, horloges, merkpolo's, iPhone-accessoires en nog veel meer. De prijzen liggen 90 tot 95% lager dan in Nederland maar alles is uiteraard made in China. Roxanne bewijst zich een gehaaide onderhandelaarster en koopt voor slechts 50 Ringit (circa € 12,50 euro) een Ray Ban, Ice Watch, twee T-shirts en een souvenirtje voor haar moeder.

Na een rumoerige nacht, het hotel ligt bovenop de spoorlijn en direct aan een druk kruispunt, verkennen we de stad met de toeristische hop on hop off bus die in circa twee uur een rondje door heel Kuala Lumpur rijdt. Onderweg kun je op meer dan twintig locaties in- en uitstappen. Er rijden vier bussen waardoor je nooit langer dan dertig minuten hoeft te wachten tot de volgende bus weer vertrekt. Kuala Lumpur is een grote, grijze Aziatische stad met bijna twee miljoen inwoners. De stad is erg toegankelijk maar heeft weinig bezienswaardigheden. We rijden eerst een rondje mee om de stad vanuit de bus te bekijken en stappen vervolgens tijdens het tweede rondje uit bij de Kuala Lumpur Tower en het stadspark, waar wij het Kuala Lumpur Bird Park bezoeken. Dit is een grote volière met honderden tropische vogels. We passeren op de terugweg de zogenoemde Golden Triangle, waar we direct zien waarom dit ook wel het Manhattan van Maleisië wordt genoemd. Hier zijn winkels van onder meer Hugo Boss, Gucci en Louis Vuitton te vinden. Deze straat staat in schril contrast met de overige straten in dit deel van de stad waar met name de Chinese ‘masseuses' hun diensten aanbieden. De volgende morgen nemen we een taxi naar de Batu Caves. Deze grotten bevinden zich een klein half uurtje ten noorden van Kuala Lumpur. In de grotten is een fraai gedecoreerde hindoetempel gevestigd die bereikbaar is via een stenen trap met bijna 300 traptreden. Eenmaal bezweet bovengekomen blijken de talrijke makaken die zich voor de tempel ophouden de grootste attractie te zijn. Deze apen worden flink verwend door de vele bezoekers en zijn daardoor erg brutaal. Wanneer ze geen eten krijgen gaan ze zelf op zoek in cameratassen en broekzakken. We eindigen ook de laatste avond in Kuala Lumpur in de gezellige straten van China Town waar we eten in een restaurantje en op de markt alvast wat fruit en water inslaan voor onze vlucht naar Borneo. Waar we tijdens het eten niet aan kunnen wennen is de ene na de andere Maleisiër die ongegeneerd hard zit te boeren. We besluiten de dag met een heerlijk relaxte voetreflexmassage.

Vanwege het rumoerige verkeer hebben we amper geslapen als we om 04.00 uur op de star shuttle stappen naar de luchthaven. We vliegen vanaf de Low Cost Carrier Terminal om 07.15 uur met Air Asia naar Sandakan. Air Asia laat zich het best vergelijken met Easy Jet. Als je van tevoren een stoel reserveert betaal je slechts € 25 euro per persoon voor een vlucht van bijna drie uur. Het gewicht van onze tassen blijkt ver over de toegestane bagagevrijdom te gaan en met ons wasgoed in de handbagage lopen we over de landingsbaan naar het toestel. Na aankomst op de luchthaven van Sandakan, gelegen in de provincie Sabah in het noorden van Borneo, nemen we vervolgens een taxi naar het stadscentrum waar we via een gespecialiseerd kantoor een vierdaagse junglesafari reserveren. Vanaf het kantoor worden we in circa drie uur naar een lodge aan de Kinabatangan Rivier gebracht. Deze rivier is de levensader van het regenwoud. Helaas zien we onderweg de schade die is aangericht door de vele palmolieplantages. We horen dat deze olie zelfs wordt gebruikt voor het opwekken van groene stroom. Zo groen blijkt die stroom dus ineens niet meer te zijn. Het regenwoud rondom de rivier is gelukkig inmiddels uitgeroepen tot beschermd natuurgebied en huisvest bijzonder veel wildlife. We verblijven met circa vijftien mensen in de lodge waarvan het merendeel Nederlands blijkt te zijn. Voornamelijk met Luuk en Sophie lachen we ons een breuk en spenderen we een groot deel van ons vakantiebudget aan het lokale Tiger-bier.

Bij het krieken van de dag verlaten we de lodge en varen we in een motorbootje stroomopwaarts. Het regenwoud ontwaakt langzaam en er hangt een dikke laag mist over het water. We zien een grote groep spelende makaken en verschillende soorten neushoornvogels. Onze gids beschikt over een geweldig paar ogen en ziet de dieren al ver voordat wij dat doen. Vooraf hadden we al gelezen dat de biodiversiteit hier enorm is en dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Het hoogtepunt van de eerste dag is een groep van vier pygmeeolifanten die zich langs de rivier ophouden. Deze olifanten zijn veel kleiner dan hun Afrikaanse achterneef en komen alleen voor op Borneo. Een van de dieren laat zich vanaf de modderige oever in het water zakken en wandelt, met alleen haar slurf boven water, bijna honderd meter door de rivier om vervolgens weer op het strand te kruipen. Vanwege de zachte oever kost dit zichtbaar veel moeite en duurt het uiteindelijk ruim tien minuten voordat ze zich met haar slurf om een boom weer op de kant kan trekken.

Het regenseizoen in Borneo begint jaarlijks rond oktober en dat is nu al te merken. Het begint met een flinke donderslag en eindigt met een regenbui die het hele terrein rondom de lodge verandert in een modderpoel. Het regent zo hevig dat de stroom uitvalt en we een tijd in het aardedonker zitten te eten. De borden zijn al bijna leeg wanneer de lodge is overgeschakeld op een noodgenerator. De volgende ochtend is de lucht weer strakblauw maar de dieren hebben schijnbaar een schuilplaats opgezocht en laten zich vandaag moeilijk zien. We zien wel een meterslange krokodil die een half wildzwijn door het water duwt. Hij is op zoek naar een goed plekje op de oever om ook het tweede deel van zijn maal te verorberen. Wanneer hij onze boot in de gaten krijgt laat hij het zwijn dobberen en duikt hij onder om zich niet meer te laten zien. 's Middags neemt onze gids Arshad Abdul ons mee op een jungletrekking van ruim drie uur. We volgen een pad dat is ontstaan doordat de olifanten dit pad veelvuldig lopen tussen de rivier en een meer dat diep in de jungle verscholen ligt. Voorzien van gele kaplaarzen banen we ons een weg door het dichte regenwoud. We staan regelmatig tot onze knieën in de modder en controleren onze huid constant op de aanwezigheid van bloedzuigers. Onderweg worden we getrakteerd op een schitterende uil die ons vanaf een tak aankijkt en zelfs lijkt uit te lachen.

De volgende middag zien we voor het eerst een orang-oetan langs de rivier. Hij beweegt zich sierlijk tussen de hoge boomtoppen maar is vanwege het dichte bladerdak moeilijk te zien. Wanneer we net voor het donker voor de tweede keer langsvaren laat hij zich beter zien. De zon gaat langzaam onder en voorziet de vacht van de jonge orang-oetan van een prachtige oranje gloed. We besluiten de dag met een nachtelijke wandeling door de jungle. Voorzien van een zaklamp speuren we de takken af op zoek naar apen en vogels. Onze gids vertelt ons dat veel vogelsoorten nachtblind zijn waardoor ze voor het donker een veilige plaats opzoeken om de nacht door te brengen en daar niet meer weggaan. Tijdens de wandeling komt Roxanne met haar rechterlaars helemaal vast te zitten in de modder. Omdat haar laars vier maten te groot is lukt het haar niet om zich los te trekken uit de modder en ze valt achterover. Gelukkig vang ik haar nog net op net voordat ze met haar achterwerk in de modder belandt en kunnen we onze weg vervolgen. Ditzelfde gebeurt ook met een van de Engelse gasten in de lodge maar die heeft niemand in de buurt om hem op te vangen. Hij valt frontaal met zijn gezicht in de modder en is bedekt met een dikke laag prut. Dit tot hilariteit van de rest van de groep. Na een klein halfuur zien we een ijsvogel op een tak zitten en de theorie van de gids blijkt te kloppen. Vanaf amper dertig centimeter nemen we tientallen foto's van het beestje terwijl hij geen enkele aandacht lijkt te schenken aan onze aanwezigheid. Tijdens onze laatste riviercruise zien we een moeder orang-oetan met twee jongen. De jongste van circa een jaar oud houdt zich angstvallig vast aan de buik van zijn moeder terwijl zij zich soepel door de boomtoppen anoeuvreert. We zien tevens een gibbon, slangen, een watervaraan en nog meer olifanten. Met vele prachtige herinneringen en schitterende foto's worden we per boot en bus teruggebracht naar het plaatsje Sepilok aan de rand van het regenwoud.

Vanuit Sepilok beginnen we de dag met een bezoek aan het Rainforest Discovery Center. Hier zijn diverse wandelpaden uitgezet door het regenwoud. Deze paden gaan deels over loopbruggen waardoor je, behalve het leven op de grond, ook de bovenste boomtoppen van dichtbij kunt bekijken. We gaan op zoek naar vogels en apen maar na een half uur ploffen we zonder succes en klotsend van het zweet neer op een bankje. Tijdens de lunch laten we alle ervaringen tot zover de revue nog eens passeren en terwijl wij aan een fruitsalade beginnen laat een grote orang-oetan zich vanuit een boom op het dak van het restaurant vallen. Iedereen in het restaurant springt van schrik van zijn stoel en rent naar buiten om de orang-oetan goed te kunnen zien. De orang-oetan laat zich langs een boom verder naar beneden zakken vlak bij de tafel waar wij zitten en kijkt ons gulzig aan. Hij strekt zijn arm naar Roxanne en pakt zo een stuk watermeloen uit haar hand en trekt zich met de meloen in zijn mond behendig op aan de dakrand. De smaak bevalt hem niet en hij gooit het stuk teleurgesteld vanaf de dakrand op de grond. Eén van de medewerkers van het restaurant zegt dat hij vermoedt dat het een van de orang-oetans uit het nabijgelegen rehabilitatiecentrum is. Hier worden gewonde orang-oetans opgevangen en bijgevoerd totdat ze genoeg zijn aangesterkt om zelfstandig terug te keren in het wild. Na de lunch brengen we een bezoek aan dit centrum en het Proboscis Monkey Sanctuary waar vele honderden neusapen en neushoornvogels te zien zijn.

Vandaag nemen we de taxi naar de busterminal waarvandaan we in zes uur met de bus naar Kota Kinabalu reizen. Daar zullen we drie nachten verblijven alvorens we doorreizen naar Indonesië. Goed vooruitzicht!

Liefs uit Maleisië,

Joey & Roxanne